Regering biedt ademruimte voor ondernemingen getroffen door COVID-19 crisis

KB nr. 15Regering biedt ademruimte voor ondernemingen getroffen door COVID-19 crisis: verlenging moratorium tot 17 juni 2020

Op vrijdag 24 april 2020 vaardigde de regering Koninklijk Besluit nr. 15 betreffende de tijdelijke opschorting ten voordele van ondernemingen van uitvoeringsmaatregelen en andere maatregelen gedurende de COVID-19 crisis uit (hierna “KB nr. 15”).

KB nr. 15 voert een tijdelijk wettelijk moratorium in dat ondernemingen beschermt tegen bepaalde acties van hun schuldeisers. Deze tijdelijke opschorting van uitvoeringsmaatregelen gold vanaf de inwerkingtreding van dit besluit, 24 april 2020, tot en met 17 mei 2020.

Op 12 mei 2020 werd dit moratorium alvast verlengd tot 17 juni 2020. Bijkomende verlengingen blijven mogelijk.

Wie geniet bescherming?

Enkel ondernemingen waarvan de continuïteit bedreigd is door de COVID-19 pandemie en haar gevolgen kunnen beroep doen op de bescherming. Een direct verband is dus vereist tussen de pandemie en de moeilijkheden van de onderneming. Een onderneming die reeds op 18 maart 2020 in staking van betaling was, kan geen beroep doen op de beschermingsmaatregelen. Het is immers niet de bedoeling van het KB nr. 15 om reddeloos verloren ondernemingen kunstmatig in leven te houden.

Opschortingsmaatregel

KB nr. 15 zorgt voor een tijdelijke opschorting van uitvoeringsmaatregelen. Deze opschorting wordt automatisch verleend en bestaat uit vier luiken:

  1. Geen bewarend of uitvoerend beslag

In eerste instantie houdt de opschorting in dat er geen bewarend of uitvoerend beslag kan worden gelegd en dat er geen enkel middel van tenuitvoerlegging kan worden aangewend of voortgezet op de goederen van de onderneming. Dit geldt voor alle schulden van de onderneming (inclusief de interesten), alsook voor schulden die opgenomen zijn in een reorganisatieplan zoals bedoeld in artikel XX.82 van het Wetboek van Economisch Recht (het “WER”), ongeacht het tijdstip van homologatie.

Deze opschorting geldt evenwel niet voor:

  • Bewarend of uitvoerend beslag op onroerende goederen;
  • Bewarend beslag op zee- en binnenschepen.

Geen failliet verklaring en gerechtelijke ontbinding

Tijdens de opschorting kan de onderneming niet op dagvaarding worden failliet verklaard of, indien zij een rechtspersoon is, gerechtelijk worden ontbonden.

Evenmin kan op grond van artikel XX.84, §2, 1° van het WER de overdracht onder gerechtelijk gezag van het geheel of een deel van haar activiteiten worden bevolen.

Een faillietverklaring of gerechtelijke ontbinding blijft daarentegen wel nog mogelijk in volgende gevallen:

  • Op initiatief van het Openbaar Ministerie;
  • Op initiatief van de in toepassing van artikel XX.32 WER aangestelde voorlopig bewindvoerder;
  • Indien de gedagvaarde onderneming zelf instemt met de faillietverklaring of gerechtelijke ontbinding.
  1. Opschorting betalingstermijnen reorganisatieplan

Betalingstermijnen die zijn opgenomen in een gehomologeerd reorganisatieplan (ongeacht het tijdstip van homologatie) worden verlengd met de duur van de door het KB verleende opschorting.

  1. Geen gerechtelijke of eenzijdige ontbinding van overeenkomsten

Voor overeenkomsten gesloten voor de inwerkingtreding van KB nr. 15 wordt de mogelijkheid van eenzijdige of gerechtelijke ontbinding wegens wanbetaling van een opeisbare geldschuld tijdens de opschorting uitgesloten. Arbeidsovereenkomsten worden daarbij uitdrukkelijk uitgesloten van het toepassingsgebied.

Bestaat er een correctiemogelijkheid?

Om te vermijden dat deze opschortingsmaatregel zijn doel voorbijschiet en bepaalde ondernemingen ten onrechte genieten van deze bescherming, wordt in het KB uitdrukkelijk voorzien in de mogelijkheid voor een schuldeiser om zijn schuldenaar te dagvaarden voor de Voorzitter van de ondernemingsrechtbank die dan kan beslissen om de opschorting op te heffen.

Volgens het KB zal de Voorzitter in zijn discretionaire beoordeling rekening kunnen houden met alle omstandigheden van de zaak, dit betekent onder meer:

  1. De vraag of ten gevolge van de Corona-crisis de omzet of activiteit van de schuldenaar sterk is gedaald;
  2. Of er volledig of deels beroep gedaan is op tijdelijke of volledige werkloosheid;
  3. Of de overheid bevel heeft gegeven tot sluiting van de onderneming van de schuldenaar;
  4. Pogingen tot overleg tussen schuldenaar en schuldeiser;
  5. Pogingen tot het verkrijgen van nieuwe kredieten;
  6. Gevolgen van de opschorting voor de belangen van de verzoeker (domino-effect);
  7. De globale schuldenlast en (gebrek aan) kans op herstel van de schuldenaar;
  8. Het feit dat de schuld is ontstaan uit contracten gesloten na het begin van de COVID-19 pandemie, in de mate dat de betrokkene dan al zicht had op gevolgen die de maatregelen met zich meebrengen.

Aanpassing einddatum

De Koning kan bij besluit de einddatum van het moratorium aanpassen. Dit gebeurde een eerste keer tot 17 juni 2020 en verdere verlengingen blijven mogelijk.

Meer weten? Neem contact op met ons team!